De fazant is de bekendste in het wild levende hoenderachtige in Nederland. Voor de hobbyist is het een mooie siervogel. Het gedrag van fazanten is verschillend per soort.

Wij hebben goudfazanten.

De ene soort is nerveuzer en agressiever dan de andere. De huisvesting van fazanten stelt bijzondere eisen. Al je twee hanen bij elkaar zet vechten elkaar de tent uit, maar als je geen hennen erbij hebt zitten vertonen ze dat gedrag niet. Omdat de hanen veel kleurrijker zijn dan de hennen hebben wij alleen hanen en dat gaat dus wel goed samen.
Fazanten gaan, wanneer er voldoende ruimte is, wel goed samen met rustige diersoorten.

Fazanten zijn onder meer gevoelig voor Pseudo-vogelpest, Ziekte van Marek, Blackhead, vogelgriep. Ook doen zich bij fazanten worminfecties voor.
Bij een goede verzorging en voeding kunnen fazanten in gevangenschap twaalf tot twintig jaar oud worden. Het gemiddelde gewicht van een volwassen fazant is ongeveer driehonderd tot vierhonderd gram. 

Als sier- en jachtvogel heeft de fazant een indrukwekkende geschiedenis achter de rug. Het verhaal van de introductie van de fazant in onze contreien blijft echter duister. Aangenomen wordt dat de Romeinen de fazant als jachtvogel hebben geïntroduceerd, maar dat is voor onze gewesten geheel niet bewezen.

De fazant is de bekendste in het wild levende hoenderachtige in Nederland. Voor de hobbyist is het een mooie siervogel. Fazanten komen van oorsprong, enkele uitzonderingen daargelaten, allemaal uit Azië. Iedere soort heeft zijn eigen kenmerken en behoeften, waar we als houder rekening mee moeten houden.

De goudfazant (Chrysolophus pictus) heeft in de meest voorkomende mannelijke verschijningsvorm felle, primaire kleuren (geel, rood en blauw) en een zeer lange staart van 70 tot 80 cm. Maar er bestaan ook goudfazanten die minder fel van kleur zijn, zoals de kaneelkleurige en de witte. Deze kleurslagen zijn in Nederland echter niet erkend. Wel erkende kleurslagen zijn: Rood, Donker, Geel en Zalm. De hen is een stuk kleiner dan de haan, heeft bruine veren met een donkere tekening.

Dit geluid maakt de goudfazant:

1

loopeend

  • Indische loopeend ook wel flesseneend genoemd is ontstaan uit de wilde eend.
  • De eenden werden rond 1850 naar Europa en Amerika meegenomen.
  • Loopeenden staan bekend om hun bijzondere hoge leg zo’n 150 tot 200 eieren per jaar en soms zelfs meer.
  • Alleen de vrouwtjes kwaken de mannetjes maken een schot zacht geluid.
  • Zij kunnen niet vliegen maar de kop  is hoog opgericht.
  • Vrouwtjes worden ongeveer 50 cm.
  • En mannetjes 66 cm. hoog gemeten van kruin tot staart.
  • Ze wegen tussen de 1,4 en 2,4 kilogram, hun verenkleed is bont, wit tot zwart.
  • Mannetjes herken je aan de Krul in de staart.
  • Ze foerageren graag in slootjes en vijvers maar zoeken ook graag in het grasland naar wormen en slakken.
  • Ook vangen ze met regelmaat vliegen, kikkers, salamanders en kleine muizen.
  • Gras, fruit en bladgroenten worden ook graag gegeten.
  • Vrouwtjes eten daarnaast ook schelpengrind of kippengrit vanwege de kalk voor hun eieren.
  • De snavels en ogen worden regelmatig gespoeld .
  • Vrouwtjes worden eend genoemd en de mannetjes woerd.

EMOE

  • De Emoe is familie van de struisvogel en komt uit Australië, waar hij de grootste van alle vogels is.
  • De Emoe leeft solitair en kan 1,50 tot 2,00 meter worden en kan tot 60 kilo worden.
  • Emoes zijn nomadische vogels, zij trekken de regen achterna op zoek naar zaden, bloemen, fruit, insecten en rupsen.
  • Ze kunnen grote afstanden afleggen, in hun draf kunnen ze snelheden bereiken tot wel 50 km. per uur.
  • De Emoe paart in de zomer en broedt in de koelere maanden.
  • De eieren zijn dikschalig en groen.
  • Een nest bevat gemiddeld 7 eieren die door het mannetje uitgebroed worden. Daarna zorgt het mannetje nog een half jaar voor de kuikens (nestvlieders).
  • Een Emoe kan 10 jaar worden maar in gevangenschap kunnen ze meer dan het dubbele halen.
  • Een mannetje noemen ze de haan, het vrouwtje is de hen en het jong is een kuiken.

Europese waterschildpad

  • De Europese waterschildpad is een middelgrote soort die onopvallende donkere kleuren heeft met gelige vlekjes op de schild en huid.
  • De schildpad komt in grote delen van Centraal-Europa tot in Azië voor.
  • Het is een typische moerasbewoner die in stilstaand begroeide wateren leeft.
  • In Nederland en België is de schildpad niet inheems maar komt soms als dwaalgast aangetroffen.
  • De schildpad is een omnivoor die zowel dierlijke als plantaardig materiaal eet.
  • De paartijd is in de lente, eitjes worden afgezet in zelfgegraven holen langs de oever.
  • De schildpad kan tot 23 cm. groot worden.
  • Het schild is koepelvormig en aan de bovenzijde enigszins afgeplat.
  • Vrouwtjes worden groter dan de mannetjes en zin te onderscheiden aan de kortere staart en rechte nagels.
  • Het zijn echte zonaanbidders wat zij ook zoveel mogelijk doen maar altijd op een plek waarbij z bij onraad meteen het water in kunnen schieten.